Sluiting bedrijfshal wegens vondst hennepkwekerij

Geschreven door Thijs Liebregts
21 juli 2019

Een hennepkwekerij bij een bestaand bedrijf is een risicovolle aangelegenheid. Bij een bedrijf in Vlijmen werden op 17 oktober 2015 op het achterste deel van een bedrijventerrein drugs en meerdere onderdelen van een hennepkwekerij aangetroffen. In een zeecontainer werden 128 hennepplanten aangetroffen, evenals een elektriciteitsaansluiting naar de naastgelegen bedrijfshal. Het terrein werd middels spoedeisende bestuursdwang direct gesloten. De bevindingen van de politie werden op 28 oktober vastgelegd en op 29 oktober besloot de burgemeester van Heusden tot sluiting van het achterste deel van het terrein en de daarop gelegen units voor de duur van een half jaar. De voorzieningenrechter oordeelde vandaag over deze sluiting.

Voorlopige voorziening

Overtreders hebben bezwaar ingediend en aan de rechter in Den Bosch een gedaan om een  voorlopige voorziening te treffen. Zij verzochten de sluiting per direct ongedaan te maken totdat op het bezwaar is beslist. Deze schorsing van het besluit van de gemeente zou dan duren tot 6 weken na de gemeente een beslissing op bezwaar heeft genomen. Er moet een spoedeisend belang zijn, en er wordt snel beslist. Bovenstaande uitspraak verscheen 2 weken nadat de zitting had plaatsgevonden.

Opiumwet

Een hennepkwekerij op deze schaal is een overtreding van artikel 13b Opiumwet. Overtreders hebben onder meer verweer gevoerd met de stellingen dat in de bedrijfshallen en het onbebouwde terrein erachter geen drugs zijn aangetroffen. Bovendien zou geen sprake zijn van een “lokaal” in de zin van de Opiumwet. De rechter verwerpt deze bezwaren. Er wordt geoordeeld dat de zeecontainer, de bedrijfshallen, een tunnelkastje een functionele eenheid vormen en als “lokaal” volgens de Opiumwet kunnen worden aangemerkt. Deze conclusie wijst op een zeer ruime interpretatie waarbij de aangetroffen drugs als reden dienen om panden in de nabijheid te mogen sluiten.

Belangenafweging

Ook bij de beoordeling van de vraag of wel een afdoende belangenafweging heeft plaatsgevonden wordt zeer soepel geoordeeld voor het betrokken bestuursorgaan. Er wordt geconcludeerd dat er geen kenbare belangenafweging heeft plaatsgevonden. Er wordt onderkend dat dit een gebrek is, maar de rechter acht het mogelijk dat dit gebrek bij de beslissing op bezwaar wordt hersteld. Ter zitting is verder een reactie gegeven namens het bestuursorgaan waarmee de rechter genoegen neemt.

Gelijkheidsbeginsel

Een beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt ook niet. Overtreders hebben 2 situaties in de gemeente aangevoerd waar een hennepkwekerij werd aangetroffen maar waar op minder ingrijpende wijze werd gehandeld door de gemeente. Met de gemeente komt de rechter echter tot het oordeel dat die situaties afwijken en dat dus geen succesvol beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel kan worden gedaan.

Conclusie

Deze uitspraak bevestigt de ruime bevoegdheid die gemeenten hebben om spoedeisende bestuursdwang toe te passen bij constatering van een overtreding van de Opiumwet. Artikel 13b van de Opiumwet wordt hierbij zeer ruim uitgelegd. Het ontbreken van een belangenafweging en mogelijk strijd met het gelijkheidsbeginsel maken geen verschil. Als bedrijfseigenaar is het dan ook zeer risicovol dergelijke acties te ondernemen. Het feit dat het bedrijf nu bijna niet meer kan functioneren, er geen onderhoud mogelijk is en de panden niet mogen worden verhuurd heeft uiteraard een grote impact.

LiebregtsLeistra

Waar kunnen we u mee helpen?

Contact